Zijn de Nederlandse waterschappen nu innovatief of niet? En wat kunnen de Nederlandse waterschappen nog innovatiever maken? Op 10 december 2014 kwam op uitnodiging van het Lerend Netwerk Smart Cities een diverse groep mensen uit de Nederlandse waterwereld bij elkaar. Samen gingen ze in debat over innovatie in de watersector.

De waterschappen zijn opgericht met als doel wateroverlast te voorkomen. Het resultaat is een type organisatie die meer gericht is op stabiliteit dan op innovativiteit. Tegelijk betekent dit niet dat waterschappen en de Nederlandse waterwereld niet innoveert. Denk maar aan watermanagement als succesvol exportproduct. Maar ook op Nederlandse bodem wordt op volle kracht geïnnoveerd. Dit gaat alleen niet zonder slag of stoot, zo weten de deelnemers te vertellen.

In het geval van waterschappen is een noodsituatie de minst wenselijke aanleiding tot innovatie. Dit betekent dat iemand van binnen of buiten de organisatie een vraag urgentie moet geven om de innovatie aan te jagen. De overkoepelende taak van waterschappen zal niet zomaar veranderen; het gaat bij innovatie dus vooral om hetzelfde doen, maar dan beter.

Veel innovatieve projecten hebben een eerste schaap nodig. Iemand die als eerste de stap naar een nieuwe werkwijze of techniek aandurft. Bijvoorbeeld 3di dat snelheid kreeg dankzij twee dijkgraven die hun medewerking hebben toegezegd. Dit hoeft lang niet altijd te gaan over het hoofddoel van de innovatie. Bij de eerste toepassing van Nereda in Nederland was niet de waterzuiveringstoepassing de aanleiding, maar juist een vraag over stankoverlast.

In het aangeven van urgentie heeft volgens de deelnemers het Waterschapsbestuur een belangrijke rol. Zij kunnen een vraag oppakken en deze bij hun organisatie terugleggen. Zoals in Eindhoven is gekozen om de ruit niet af te bouwen, maar het verkeersprobleem technologisch op te lossen. Zo kan een Waterschapsbestuurder een discussie over technologische oplossingen voor dagelijkse vraagstukken starten en om aanbevelingen vragen.

Innovatie gaat ook over een lange adem, zoals de ontwikkeling van Nereda laat zien. Juist het steunen van innovatieve ontwikkelingen op de lange termijn en selecteren in prioriteiten wordt door de deelnemers van de bijeenkomst als een taak van het bestuur gezien. Zij moeten kansen en prioriteiten herkennen en sturen op de doorontwikkeling ervan.

Innovatie vraagt om eigenwijze werknemers. Werknemers die op het moment dat ze denken dat iets beter kan, de ruimte hebben om hun werkveld samen met de organisatie te verbeteren. Werknemers met de vaardigheden om vragen van collega’s op te pakken en door te ontwikkelen. Dit vraagt volgens de deelnemers om aanvullend personeelsbeleid waarin ruimte gemaakt wordt voor deze eigenwijze werknemers. Zowel in de bedrijfsstructuur als in de rekrutering.

“Soms denk ik dat we (de waterschappen) ons werk te goed doen”, zegt een aanwezige waterschapsbestuurder. Ze doelt daarbij op de onzichtbaarheid van waterschappen. Waterschappen opereren steeds vaker ook in een stedelijke omgeving, maar zijn ook daar alleen zichtbaar door het ontbreken van overlast. Waterschappen zijn zelden een partner bij gebiedsontwikkelingen en plannen voor de stad. Dat kan volgens de aanwezigen beter. Het waterschap zou meer vanzelfsprekend betrokken moeten worden bij ontwikkelingen in de stad.

De stedelijke omgeving brengt andere vragen met zich mee waar waterschappen op in proberen te spelen, denk aan het voorkomen van wateroverlast. Om de juiste vragen en urgenties te selecteren, is een betere communicatie tussen gemeente waterschappen en bewoners gewenst. Volgens Hiltrud Pötz van Atelier Groen Blauw kunnen bewoners en ondernemers – wanneer zij beschikken over de juiste informatie – goed bijdragen aan het voorkomen van wateroverlast. En ligt hier voor waterschappen in samenwerking met gemeenten een meer informerende en coördinerende taak dan ze gewend zijn.

De waterinnovatieprijs is in het leven geroepen om innovatie in de watersector te stimuleren en aan een groter publiek zichtbaar te maken. Gezien het aantal inzendingen staat innovatie in de watersector vooral niet stil. Het commentaar is dat de prijs wel een duwtje in de rug is, maar dat na uitreiking geen begeleiding geboden wordt bij het verder ontwikkelen van de innovatie. Het is de vraag of dat de verantwoordelijkheid is van de Unie van Waterschappen. Tegelijk is het voor de aanwezigen duidelijk dat succesvolle waterinnovaties grotendeels afhankelijk zijn van een lange adem.

Aan het einde van een innovatietraject is het bovendien onduidelijk hoe de revenuen in te zetten in een non-profit organisatie zoals de waterschappen. Het voorbeeld waarbij Nereda de winst uit patenten inzet voor verdere innovatie spreekt de waterschappen aan. Zo heeft het Heemraadschap Delfland de afgelopen jaren een vislift ontwikkeld. Dit product zou geschikt zijn om patenten op te ontwikkelen. De commerciële reputatie van patenten zorgt binnen de organisatie voor verwarring en vertraging. Voorbeelden van dit soort werkwijzen kunnen waterschappen helpen om meer en langduriger in te zetten om het ontwikkelen van nieuwe technieken en werkwijzen.

Ondanks de risicomijdende identiteit van de waterschappen in Nederland, wordt er in samenwerking met de waterschappen volop geïnnoveerd. Kijk alleen maar naar het aantal inzendingen voor de waterinnovatieprijs. Innoveren is niet het probleem, maar de vervolgstappen van innovatie naar het uiteindelijke product en het vermarkten van de producten stellen waterschappen voor vraagtekens.

Comments


Add Comment